Toen zoonlief in groep drie zat,
vond de juf het een goed idee om regelmatig te oefenen met lezen. Dan was het
de bedoeling dat hij voorlas. Dus wij gingen ijverig aan de slag. Maar o wat was het moeilijk om beheerst en geduldig te blijven wachten tot hij
alle letters had omgevormd tot een woord, en al die woorden tot een zin en al
die zinnen tot een bladzijde.
Dat nam zoveel tijd in beslag dat het haast niet mogelijk was om aan het eind nog te weten wat we aan het begin gelezen hadden. En maar aanmoedigen en maar prijzen, maar niet echt met een duidelijk resultaat. Het leek helemaal niet op het ‘leuk’ dat het volgens de juf zou zijn. Op dat moment wisten we nog niet dat hij dyslectisch was. We worstelden wat af, avond aan avond, en het ging maar niet sneller. Niet echt motiverend dus.
Om daar wat verandering in te brengen, zijn we het anders gaan doen. Hij een regel, ik een regel. Hij een regel, ik twee regels. De linker bladzijde afwisselend hij een regel, ik een regel, en daarna ik de rechter bladzijde. Wel leuk voor het verhaaltje, maar niet voor het maken van de noodzakelijke meters waar de juf zo op aandrong.
Tot we het op een avond nog anders deden. Als het zijn beurt was om een regel te lezen, las ik met hem mee. Heel zacht hardop. En dat hielp! Door het samen hardop lezen hoorde hij aan de beginletters die ik maakte om welke letter het ging, en las hij met mij mee. Een fractie van een seconde was genoeg steun voor hem. Zo kwam er een beetje tempo in. Vanaf dat moment gingen we elkaar voorlezen, werd het leuk en hebben we meters gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten