Toen het op de basisschool met zoonlief niet zo
wilde vlotten met de letters, hebben we ten einde raad een letterkaart op zijn
tafeltje laten plakken. Dit is een papiertje waarop alle letters (in volgorde)
staan. Daarna leek het wat beter te gaan. Het was mij altijd een raadsel waarom, maar nu weet ik het. Het geeft houvast.
Sinds kort doe ik een taalcursus; een cursus om
een vreemde taal te leren spreken. Onderdeel daarbij, of eigenlijk de basis, is
het alfabet in de juiste klanken leren en gaan beheersen, omdat klanken in
verschillende talen anders worden geschreven of uitgesproken. Zo schrijf je de
oe in het Nederlands als oe (doen) in het Engels als o (do) en in het Duits als
u (du). Bij een nieuwe taal, moet je de nieuwe klank ‘even’ opnieuw aan de
juiste letter koppelen. Bij het oplezen van de letters lukt dat best aardig. Ik
zie de letter en spreek hem zo goed mogelijk uit op de niet-Nederlandse manier.
Een beetje steenkolen, maar oké, ik zit hier om het te leren.
Maar bij het schrijven van een uitgesproken
letter, gebeurt iets anders. Vol verwachting zit ik klaar met mijn pen in
de aanslag om de gespelde letters op papier te zetten, om te zien welk woord
bedoeld is. Maar er gebeurt niets. Helemaal niets! Ik hoor een klank, en dan
niets. Blanco. Ik heb geen flauw idee dat ik iets zou moeten kunnen met wat ik
hoor. Zelfs geen 'steenkool-idee', zelfs geen Nederlandse letter. Niets. Voor
mij zijn het betekenisloze oerklanken.
Ik pak dus maar de bladzijde uit het boek met het
alfabet erbij. En dan gebeurt het wel. Het zien van die letters geeft houvast,
het geeft mij een idee van wat ik zou kunnen horen. Met mijn blik op de letters
weet ik wel welke letter uitgesproken wordt. De oerklanken verdwijnen en letters verschijnen. Voorlopig maar een plakkertje in het boek bij
het alfabet, tot de nieuwe klanken aan de oude vertrouwde letters zijn
gekoppeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten