vrijdag 12 december 2014

Boekbespreking

Op de middelbare school moeten op een gegeven moment boeken gelezen worden. Om er daarna een toets over te maken, of een boekbespreking, of een mondeling of... Om in ieder geval vragen te beantwoorden waarmee wordt getest of je het boek gelezen hebt.
Zo ook zoonlief.

Het eerste boek liep uit op een fiasco. Zoonlief had wel echt het hele boek gelezen, maar wist de vragen niet goed te beantwoorden. Ja, hij wist de grote lijn wel, maar de kleinere details, de plotwendingen binnen de hoofdstukken en de ronduit onbenulligheden als de kleur van een trouwjurk, kon hij niet voldoende reproduceren tijdens de toets. Jammer dat het vragen naar dit soort (kleine) details die met de verhaallijn niets te maken hebben, helemaal niet uitwijzen of je het boek gelezen hebt. Of tenminste, uitwijzen dat je het boek niet gelezen hebt als je het niet weet. Dat was even een leermomentje.

Het volgende boek moest anders worden aangepakt, want het was blijkbaar nodig dat van een gelezen boek iets meer bleef hangen dan de hoofdlijn. De suggestie om nu dan wel een samenvatting te maken werd niet echt enthousiast ontvangen, want dan moet je schrijven, heel veel schrijven. En of ik dacht dat hij dat later dan nog eens zou overlezen? Het boek lezen deed al genoeg beroep op zijn ergernis van dat gedoe met letters. Iets anders graag!

Dat hebben we gevonden in de vorm van een woordweb of mindmap. Na elk gelezen hoofdstuk verwerkte zoonlief dit in een mindmap, of in bollen zoals wij dat noemen. Om na een heel boek een prachtige plaat te hebben met op een meer visuele manier het verhaal. Daarin kon hij in aanvulling op de grote lijn plotwendingen wat details kwijt. Vlak voor de toets bekeek hij die plaat nog even waardoor hij ook de kleinere vragen over het boek veel beter kon beantwoorden.
Alleen zaken als de kleur van de trouwjurk kan je daar niet in terugvinden. Hoewel hij van dit betreffende boek nooit meer zal vergeten dat het niet wit maar roze was.

vrijdag 5 december 2014

Letterkaart


Toen het op de basisschool met zoonlief niet zo wilde vlotten met de letters, hebben we ten einde raad een letterkaart op zijn tafeltje laten plakken. Dit is een papiertje waarop alle letters (in volgorde) staan. Daarna leek het wat beter te gaan. Het was mij altijd een raadsel waarom, maar nu weet ik het. Het geeft houvast.
 
Sinds kort doe ik een taalcursus; een cursus om een vreemde taal te leren spreken. Onderdeel daarbij, of eigenlijk de basis, is het alfabet in de juiste klanken leren en gaan beheersen, omdat klanken in verschillende talen anders worden geschreven of uitgesproken. Zo schrijf je de oe in het Nederlands als oe (doen) in het Engels als o (do) en in het Duits als u (du). Bij een nieuwe taal, moet je de nieuwe klank ‘even’ opnieuw aan de juiste letter koppelen. Bij het oplezen van de letters lukt dat best aardig. Ik zie de letter en spreek hem zo goed mogelijk uit op de niet-Nederlandse manier. Een beetje steenkolen, maar oké, ik zit hier om het te leren.
 
Maar bij het schrijven van een uitgesproken letter, gebeurt iets anders. Vol verwachting zit ik klaar met mijn pen in de aanslag om de gespelde letters op papier te zetten, om te zien welk woord bedoeld is. Maar er gebeurt niets. Helemaal niets! Ik hoor een klank, en dan niets. Blanco. Ik heb geen flauw idee dat ik iets zou moeten kunnen met wat ik hoor. Zelfs geen 'steenkool-idee', zelfs geen Nederlandse letter. Niets. Voor mij zijn het betekenisloze oerklanken.
 
Ik pak dus maar de bladzijde uit het boek met het alfabet erbij. En dan gebeurt het wel. Het zien van die letters geeft houvast, het geeft mij een idee van wat ik zou kunnen horen. Met mijn blik op de letters weet ik wel welke letter uitgesproken wordt. De oerklanken verdwijnen en letters verschijnen. Voorlopig maar een plakkertje in het boek bij het alfabet, tot de nieuwe klanken aan de oude vertrouwde letters zijn gekoppeld.