vrijdag 29 augustus 2014

Letterspel

Zoonlief vindt vakanties in het algemeen en de zomervakantie in het bijzonder, een plezierige onderbreking van de letterfrustratie. Alleen deze (langdurige) onderbreking zorgt ervoor dat hij in zijn omgang met letters (erg) achteruit gaat. Dus ik doe er alles aan om de letters een beetje vast te houden, om te zorgen dat hij na de vakantie kan verder gaan in plaats van opnieuw moet beginnen. Wel een beetje ongemerkt.

Zo hebben we in de loop van de tijd het ritueel ontwikkeld om als we een wandeling maken, ook even een letterspel te doen. Om de beurt zeggen we een dier dat begint met de laatste letter van het vorige dier.

Toen hij nog jong was, probeerde ik zoveel mogelijk dieren te bedenken met een eindletter die je anders schrijft dan uitspreekt, het paard en de giraffe. In het begin leidde dat inderdaad tot een verkeerd vervolgdier. Maar zoonlief is ook niet gek, dus al snel volgde "dat schrijf je toch met een .. op het eind?", om te vervolgen met een dier met de goede beginletter. Nu trapt hij er niet meer in. In de loop van de tijd hebben we ook alle bekende dieren wel gehad, waardoor het nu automatisch goed gaat. Dat is wel jammer, want juist die fouten en het denken over de wijze waarop je de woorden moet spellen maken het letterspel leuk. En het zorgde dat hij scherp nadacht over letters. 

Ik probeerde dat plezier terug te krijgen, door een dier te bedenken dat niet zo voor de hand ligt. Bijvoorbeeld een kaaiman ('Wat is dat?' 'Een soort krokodil' 'Waarom zeg je dat dan niet, dat begint toch ook met een k'). Deze wisseling had niet het gewenste effect, het werd niet leuk gevonden. Weer anders. Hij zei 'paard', ik vervolgde met 'tijger'. In de roos, zijn reactie was goud waard.

vrijdag 22 augustus 2014

De verleden tijd... soms helpt een duo


Werkwoorden blijven ingewikkeld. Zo zijn er sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden. Maar welke is sterk? En hoe sterk is hij dan? Bij Engelse les is het duidelijk. Je krijgt een rijtje dat je in je hoofd moet stampen, en dan ken je de sterke werkwoorden en daarmee weet je ook de zwakke werkwoorden. Bij de taal waarmee je opgroeit, is het net even anders. Die leer je van jongs af aan, dus dat weet je gewoon. Maar soms niet. Dan zou je willen dat je ze nog niet kende en gewoon een rijtje kan stampen.
 
Want het 'leuke' van werkwoorden is dat ze je zin bepalen. En een verkeerde verleden tijd kan er een heel andere zin van maken. Hielden bijvoorbeeld, in de zin 'Gister hield ik je op'. Iedereen weet dan wat wordt bedoeld: dat je weg wilde gaan en ik snel nog even wat tegen je zei, waardoor het langer duurde voordat je echt weg kon. Ik hield je op.
 
Maar deze uitleg leidt tot glazige blikken bij zoonlief. “Watte? Nee, wat ik natuurlijk bedoel is dat jij er gister aankwam, maar dat het zo ongezellig is om alleen te lopen vanaf de bushalte naar huis, dus dat ik je tegemoet kwam, en je dus oph... Eh.... Het is toch halen - hield?”
 
Om het goed te krijgen, probeer ik de twee met elkaar verwarde werkwoorden weer goed te koppelen. Met de vraag hoe het ook alweer zit. Hoe je het noemt als je het niet vandaag maar gister vasthoudt, en hoe je het dan noemt als je het niet nu haalt maar dat je dat gister deed. Oja, haalde. In die combinatie, houden en halen, is direct duidelijk dat hielden bij houden hoort en dat halen haalde wordt. Voor dit moment dan. Want elke keer wordt halen toch weer hield bij mij thuis.
 
Een ander werkwoord dat niet zelfstandig tot het goede resultaat leidt is trekken. Dat werkwoord doet het alleen goed in combinatie met rekken. Want rekken wordt rekte, en trekken wordt niet trekte maar trok. Of waaien: waaien wordt waaide of woei, en zwaaien wordt wel zwaaide maar niet zwoei.

vrijdag 15 augustus 2014

Wat staat daar?


Hardnekkig. Zo zou je de dyslexie kunnen noemen. Hoe vaak je het ook zegt of uitlegt, een woord is niet zomaar goed aangeleerd. En een woord dat verkeerd is aangeleerd laat zich niet zo makkelijk weer afleren, en zo blijft dezelfde fout steeds weer gemaakt worden.
 
Zeker van die foutjes die erin zijn geslopen toen zoonlief nog klein was en net leerde praten. Een verwisseling van letters is dan zo gemaakt. En wat maakt het uit, iedereen weet toch wat je bedoelt? Zo aten we vroeger graag stofbrood, inmiddels liever stokbrood. En het heeft heel lang geduurd voordat we niet meer naar beneren gingen maar naar beneden. Dat verschil merk je in eerste instantie niet, zeker niet als je al halverwege de trap bent.
 
Zo vanzelf als het -uiteindelijk- gaat bij gesproken woorden, zo ingewikkeld blijft het soms bij woorden die geschreven zijn. Zeker met klankcombinaties die niet één-twee-drie naar letters te vertalen zijn, of letters die een andere klank krijgen, afhankelijk van de letters die volgen. Elke beginnende lezer, of schrijver heeft daar moeite mee en worstelt met het goed op papier krijgen van appels, om van chocolade nog maar niet te spreken. Hoe vaak je vertelt of uitlegt hoe je het ook alweer moet schrijven, het komt vaak net even anders op papier terecht. Kinderen met dyslexie kunnen daar dan weer verbluffend vasthoudend in zijn.
 
In de keuken hebben wij een boodschappenbriefje hangen waar iedereen opschrijft wat nodig is of wat op is gegaan. Om de volgende keer niet mis te grijpen. Soms leidt dat tot een combinatie van letters die onherkenbaar is, waar je echt geen chocola van kan maken. Totdat je het probeert uit te spreken. Hardop. Letter voor letter vormt zich een heel herkenbare boodschap en een dikke glimlach!